Op bezoek bij Tilla en Arnold Schleck.
Twee mensen die hun levenlang aan de Sjting hebben gewoond en geleefd vertellen over onze buurt.
Mw. Schleck ofwel “ut Tilla Lommen” is zelfs geboren op de Steenberg, zo’n 86 jaar geleden. Tilla is een kind van de familie Lommen. Haar ouderlijk huis was Steenberg nr. 54a. Zij groeide op in onze straat die destijds nogal anders uitzag dan nu. De familie Lommen was in Bocholtz een zeer bekend gezin en waren volop betrokken bij de gemeenschap van in ons dorp. Zo waren zij erg actief op het vlak van het Rode kruis en hadden zodoende de 1e officiële rode kruispost van Bocholtz. Indien in de straat een ongeluk gebeurde dan ging men eerst hulp halen bij de familie Lommen en daarna werd eventueel de huisarts ingeschakeld.
Naast hun ouderlijk huis heeft broer Jo van Tilla zijn huis (nr. 54) gebouwd en jarenlang een Rijwiel- en Bromfiets zaak gerund. Hij was dan ook de bekende fietsenmaker van Bocholtz, naast dur Dautzenberg Leo uit “de straos”.
Tilla leerde in haar jonge jaren haar vriend en later echtgenoot Arnold kennen. Toen zij gingen trouwen, in 1952. Nu ruim 60 jaar geleden, woonden zij een aantal jaren in bij haar ouders. Wat vrij normaal was in die tijd.
Eind jaren ’50 bouwden zij hun eigen huis (nr. 51) tegenover haar ouderlijk huis. Hier hebben Tilla en Arnold hun huwelijks leven gewoond, totdat zij 2 jaar geleden gingen verhuizen naar een appartement in Simpelveld.
Met weemoed denken zij terug aan de tijd op de Sting, waar ze al die jaren met veel plezier hebben gewoond.
Als zij in ons gesprek terugdenken aan de vroegere tijd komen een aantal anekdotes naar boven.
Beide nog uiterst scherp van geest en gezegend met een flinke dosis humor, is het aangenaam en gezellig om naar hun verhalen te luisteren. Op de praatstoel trek Tilla dan ook moeiteloos van leer. (Dit wel onder de voorwaarde dat de “auteursrechten en eventuele royalties” van hun blijven)
Als Tilla terugkeert naar haar jeugdjaren en schildert hoe dan e.e.a. nog werd beleefd in de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw kom je als toehoorder tot de conclusie: “Wat ing anger tsiet”. Deze terugblik geeft een beeld van de manier van leven in vroegere tijden en staat in uiterst contrast met het “heden”.
In de jeugdjaren van Tilla liepen de kippen nog op straat. In die tijd werd wekelijks de stoep geveegd, maar ook de straat. Deze was nog niet geasfalteerd en de kuilen werden weer volgeveegd met “drek”.
In 1948 toen Arnold verkering kreeg met Tilla was de straat deels geasfalteerd. Bovenop de Steenberg lag wel al asfalt. (makkedam), hetgeen uitzonderlijk was in het dorp.
De helling van de Steenberg van origine een behoorlijk stuk steiler. In de jaren ‘50 is deze afgevlakt. Dit werk gebeurde toentertijd met man en schop door werklozen in het kader van de “werkverschaffing”. Deze mensen waren verplicht om aan deze klus mee te werken in ruil voor bijstand; geld uit de Gemeentekas.
Op de hoek van het Stingbergerjitsje woonde in een klein huisje ut Lama, welbekend dorpsfiguur in Bocholtz.
Voor de winter werd de noodzakelijke brandstof Kluute en Schlaam binnengehaald; opgekiept voor het kelderloag. Met name de jongens waren ook toen al Batteraven. Zij gooiden dan wat stenen in dur Schlaam die vervolgens als dur Schlaam in het fornuis werd gegooid, warm werden uit tegen de fornuisplaat knalden.
Bij de bakkerij van de fam. Rademakers op nr 46, woonde de oma van Tilla. Hier stond een “bakkes” aan de buitenkant naast het huis. Deze bakoven diende voor de hele buurt. Bij feestdagen maakte eenieder hier gebruik van bij om de eigengemaakte vlaaien te bakken. De bakoven werd goed opgestookt met “sjansse-hout”. Eerst kwam het brood aan de beurt, dan de vlaaien en tijdens de afkoelingsperiode van de oven werd de taart gebakken.
Bakkerij Rademakers (ut Liesje en dur Frans) werd in 1936 gevestigd door de vader van Frans. Vanaf die tijd gingen de mensen ook naar de bakkerij om de vlaaien te laten afbakken. Naast bakkerij Rademakers was toentertijd ook bij fam. Schroeders een voorloper van het UWV gevestigd. Hier konden de werklozen terecht om te stempelen tbv. hun Stempelgeld; WW-uitkering.
(Arnold: even stoppen met vertellen Tilla, kunnen we de jongens nieuwe koffie inschenken.)
Op jen Sting woonden ook een aantal kinderrijke families. Hierbij moet je denken aan meer dan 10 kinderen. Onder andere de families Maasen, Steinbusch, Vanhommerig, Dumont. Onze huidige buurtvereniging werd opgericht in 1948. Oprichters waren de heren Leo seroo en Lambert Vanhommerig. De Buurtvereniging kende toen veel leden EN wanneer er iets werd ondernomen dan was bijna iedereen paraat. Er werden de toentertijd bekende Reisjes naar de eifel ondernomen: Drachenfels, Maria wald, etc. Het 1e buurtfeest werd gehouden bij cafe Kuier In jen straos.
Bij de jaarlijkse processie werd de buurt voorzien van grote houten bogen die op een aantal plekken de straat overspanden. Deze werden opgesierd met wimpels en bloemen. Op straat werd versnipperd groen en bloemen gestrooid. Het groen werd op zaterdag in de velden verzameld en gesnipperd. Achter de ramen werden kaarsen uitgestald en in de deurportalen een lopertje en tafeltje met H. Mariabeeld, mooi afgedekt met kleedje.
De Bidweg naar het kapeltje in “dur broch” is toen vaak afgelegd. Zodra er iemand erg ziek was of een ongeluk kreeg ging men, voor beterschap biddend, naar het kapeltje. Ook bij het sterven van een kind werd een dergelijke bidweg gehouden. Kindersterfte kwam relatief veel voor in die tijd. Bij sterfte werd een kruis aan het sterfhuis geplaatst en vanaf het sterfhuis vertrok de begrafenisstoet voor de begrafenis naar kerk.
In de 2e wereldoorlog was er ook in onze buurt oorlog. Toen Aken werd gebombardeerd Straalden de lichtflitsen tot op de Steenberg. Ook vlogen er tijdens de bombardementen o.m. papieren documenten uit de kerken van Aken versnipperd de lucht in en werden met de wind meegevoerd. Zo kwam er ook een behoorlijk aantal papieren op de Steenberg terecht.
Soms werd er iets getroffen op de Steenberg door Duitse granaten. Zo sloeg er in de gevel van fam. Grond een granaat in. Bij de fam. Lommen was achter het woonhuis veel kapot. In het dak van hun veestal was een groot gat geslagen door vliegende objecten afkomstig van het bombardement van Aken.
Regelmatig sneuvelden er ook ruiten. Een granaatscherf vloog zelfs dwars door het raam van de slaapkamer van de fam. Lommen en boorde zich in de commode. Een gelukkig toeval was dat er nooit gewonden zijn gevallen. In de weilanden achter de huizen op de steenberg vielen veel brandbommen.
In het weiland bij fam. Senden, Gillishof, heeft nog een tijd na de oorlog een bom gelegen die op enige moment werd geruimd. Waarschijnlijk toen daar huizen werden gebouwd.
Ook de mannen van de Steenberg ontkwamen niet aan verplicht diensten leveren aan de toenmalige vijand. Ze werden opgetrommeld en moesten “schansen” graven in het nyswillerbos. (Schansen zijn eenmans-beschutting-putjes.)
Achter het huis (nr 52) van de huidige bewoners, de fam. Kronen, was een kuil waaruit men zand en kies delfde. In deze kuil werden tegen het einde van de oorlog schoppen en fietsen e.d verstopt om ze niet in beslag te laten nemen door de Duitsers. Op een ochtend kwamen ze hier echter Duitse soldaten tegen die zich de kuil hadden verstopt. Gevolg.. fietsen alsnog weg!
Ook bij de fam. Knops (nr. 35) was er sprake van een kieskoel. De Steenberg is dus niet toevallig aan zijn naam gekomen.
Overstroming op de Steenberg. Hoe is het mogelijk. Tilla heeft dit een keer meegemaakt. De moeder van Tilla sliep op de begane grond, naast de woonkamer. Het water kwam vanuit de achterliggende weilanden door smeltende sneeuw aan de achterkant via de veranda naar binnen. Vervolgens stroomde het water via de keuken naar de hal de kelder binnen.
Aan de benedenkant van het Steenbergervoetpad was een waterput waar eenieder zich water kon halen. De Ritweier aan de viee-wei, waar de huidige nieuwbouw wijk verrijst, was een heus moeras en veen gebied. Hier mochten ook in die tijd de kinderen niet spelen omdat dat erg gevaarlijk was.
Zoals hierboven vermeld heeft de fam. Lommen altijd veel betekend voor de Bocholtzer gemeenschap. Maar ook Tilla’s man Arnold Schleck, die tot op heden nog altijd Ambtenaar van de Burgerlijke stand in de gemeente Simpelveld is. Ook hij heeft zich op velerlei wijze dienstbaar gemaakt voor de gemeenschap. Getuige de Koninklijke onderscheidingen die zijn toegekend en de andere leuke samenloop van toekenning van onderscheidingen: namelijk 3 Bocholtze Keiridders in de familie: Pierre Lommen, Jo Lommen en Arnold Schleck zelf.
Deze historische opsomming met Tilla en Arnold sluiten we af met een gedicht van Tilla over een kijkje in het verleden bij het 50-jarig jubileum in 1998 van onze buurtvereniging Um jen sting:
Tserukblik bij “50 joar um jen Sjting”
Dat jiddesjoar ee buurtfes weëd organizeerd, kan durch jidderinge weëde wardeerd.
Dee daag kanne alle lü oes de sjtroas ziech amezere, bij ee “hapje en drankje” of bij ’t sjpatsere.
Ónger auw en nui bewoener weëd bekandsjaf jemaacht, en an de kinger weëd ’t janse joar durch jedaat.
Wat sjun dat, dat hei in os büert besjteet, weil doch al zoe wie zoeë vul verloare jeet.
Ós sjtroas ziet jans angesj oes op der daag van hu. Als kink koeëte vier jiddes hoes en alle lü.
Noe kent me zieng noabere bauw nit mieë. Ze zitse in der auto of vuur der T.V. , me kriet ze koalig tse zieë.
Wat ze dunt of woa van ze besjtunt, is jet woa me nit hinger kunt.
Vrugger jonge de manslü noan koel wirke, hauwe heem honder, doks doeve en ee verke.
Eier en milch kroog me bij der boer in de sjtroas, óch bótter en went jesjlacht woar de verkensbloas.
Doa koeëte de jonge ziech ing tsiet mit amezere. Vier koeëte nog sjpieële óppen sjtroas, dat kanne de kinger ziech noe nit mieë permetere.
Koekverberge, noaloafe, hikke en koadsjpringe of inge rink maache en doabeij ee lidje zinge.
In der winkter sjliefe of sjliette went sjnei loog. En hauwste jing sjliet, ing vlaamplaat dong ’t ooch.
Me……… in ós sjtroas doa woar inge maan, dee moeët van kinger en dat sjliette nit vul haan.
Dat woar ’t Lama, deë woeënet doa graat um der ek. Deë sjträuet ós de baan, in ’t jetsje vol mit klüttedrek.
Vier wósse dat dat passeret, mé dan koam nuie sjnei, oes der Hoeperets Math zieng wei.
Noe is alles angesj oes joa zieë. Óch ’t Lama is zieëóliger, deë is nit mieë.
Lama woar inge bijnaam, dat is joa kloar, weil zienge richtige naam Frensje Broens woar.
Ing richtige dörpstiep, wie me die doe hauw. Zoejaar tswei-erlei oge, ’t ee broen, ’t anger blauw.
Mit zieng hoddele kleier, óp der kop inge loesje-hód, dung heë ’t noe als clochaar jans jód.
Zoeë woar ’t vrugger, dat is noe allemoal verbij. De sjtroas sjteet noe vol hoezer en autoos in ing lang rij.
Woa doe de honder lofete tse pikke, mós me noe vuur uvver tse sjtèche jód mikke.
En al hant ze ós ee paar drempele hei jelaat, Vuur de zicherheed had ’t nog nit vul ópjebraat.
’t Had egentliech nit vul tswek, want brommers en moters broeze der langs wie jek.
Mè doch wil iech, dat is jewis, hei blieve woeëne, och went vul je-endert is.
Opgetekend door Leo Dremmen.
Geweldig,dat ich dat han kunne leze,ich bin der Harry Lommen,woen in Canada en der neef van het Tilla en gebore op der zelfde daag en han der Arnold mit it Tilla susamme jebraag mit de Kermis sind veur twee vlaaa kome esse,Grusze van ohs zwei.a die
Super mooie foto’s van het vissen en het buurtfeest.
Complimentjes aan de schrijver van dit mooie stuk. Ook natuurlijk een dank je wel aan der Arnold en het Tilla.
Mischien is het te overwegen om hun nog uit te nodigen voor a.s zaterdag op de BBQ
groetjes en tot het vissen, Peter.